“Realiseer je een deel van de CO2-doelen met mondiale projecten, dan bespaar je in 2030 een-derde en in 2050 de helft van de kosten”
Eerder toonde een studie van de Wereldbank en Ecofys aan dat als je een deel van de CO2-doelen met mondiale projecten realiseert, je in 2030 een-derde en in 2050 de helft van de kosten kan besparen. Martien Visser rekent minimaal met 150 euro per ton; mooi als daar nog wat van af kan. De University of Maryland berekende onlangs uit dat de mondiale CO2-markt een mogelijke jaarlijkse waarde van $ 270 miljard heeft. Waarom lijkt er bij het huidig klimaatbeleid geen oog voor en kan dat veranderen? Er is zeker draagvlak om de internationale CO2-markt meer te gebruiken. Er zijn wel marktregels voor het Paris Akkoord nodig. Van 3 tot 14 december op de Klimaattop in Katowice, in Polen kan daar een goede slag in worden gemaakt.
In het kader van het Kyoto Protocol was er een bloeiende handel in emissierechten tussen landen en in credits van projecten in ontwikkelingslanden, het zogenaamde Clean Development Mechanism (CDM). Nederland had daar als koper een leidende rol in (totaal voor 10 Mton CO2). Later werden dat Japan, Scandinavië en Nieuw-Zeeland. Daar is tien jaar geleden de klad in gekomen door vijf redenen: de EU haalde door de crisis haar CO2-doel voor 2012 zonder credits, bij verkopende landen als Rusland en Oekraïne was sprake van lage CO2-doelen en dus ‘hot air’, de CDM-markt werd gedomineerd door China, India en Brazilië, niet de armere kleinere ontwikkelingslanden en veel CDM-projecten waren niet ambitieus en het lukte niet regels af te spreken voor ambitieuzere mondiale CO2-markt. Er is nu amper aandacht voor de mondiale CO2-markt. Dat is ten onrechte
Door deze ervaring, omdat er nog geen nieuwe regels zijn en Nederland
evenals de meeste landen nu met hun binnenlandse CO2-plannen bezig zijn,
is er nu amper aandacht voor de mondiale CO2-markt. Dat is ten
onrechte. Op de Netwerkbijeenkomst van de Nederlandse Emissieautoriteit op 15 november vroegen meerdere deelnemers aan minister Wiebes van EZK internationale
projecten weer mee te nemen bij het CO2-doel (van duurzame energie tot
bosbescherming en afvalprojecten). Dat zou bijvoorbeeld kunnen voor het
aangescherpte CO2-doel van 55 procent. De internationale CO2-markt is onmisbaar voor de Parijs-doelen.
Een CO2-neutraal Nederland en de EU is onvoldoende. Aanvullende
mondiale reductie is nodig, omdat het Zuiden erg achter loopt met
klimaatbeleid.
De Kyoto-markt loopt af in 2020. In het kader van het Parijs Akkoord wordt een nieuwe CO2-markt ontwikkeld. Die moet leren van de ervaring met de Kyoto-markt en leiden tot extra CO2-reducties om de temperatuurdoelen van het Parijs Akkoord (PA) te halen. De Parijs Akkoord-markt bestaat uit:
- Internationally Transferred Mitigation Outcomes (“ITMO’s”), dat wil zeggen handel met landen die extra CO2 hebben gereduceerd bovenop hun klimaatdoel (Art 6.2. PA).
- CO2-credits voor projecten of programma’s via het Social Development Mechanism (SDM, Art 6.4 PA).
Deze nieuwe ITMOs en credits beschrijf ik in het boek “Emissions Trading, Fighting Climate Change with the Market”, uitgegeven door de Zweedse denktank Fores. Er zijn landen die al aangegeven hebben dergelijke ITMOs of credits te gaan kopen voor hun Parijs-doel: Zwitserland, Canada en Nieuw-Zeeland. En Zweden en Noorwegen kopen ze voor hun klimaatneutraal doelstelling. Tientallen ontwikkelingslanden bieden aan extra CO2-cedits te kunnen verkopen, o.a. Peru, Mexico, Chili, Indonesië, Maleisië, Thailand, Ghana, Senegal etc. Dan kan de schoorvoetende nieuwe vraag bediend worden door een robuuste CO2-markt
Welke CO2-markt issues moeten bij het Parijs Akkoord opgelost worden?
- In het Kyoto Protocol kregen industrielanden ‘ex ante’ CO2-budgetten opgelegd. Bij het PA maken landen zelf hun Klimaatplan (NDC). De EU, Noorwegen en Zwitserland hebben een economiebreed CO2-doel over een aantal jaren. Landen als de VS, Canada, Nieuw-Zeeland en Australië hebben alleen een CO2-doel voor het jaar 2025. China heeft als doel de CO2-intensiteit te reduceren. Deze CO2-doelen zijn nogal verschillend, wat CO2-handel lastig maakt. Wat helpt is als landen CO2-handelssystemen hebben; die kunnen aan elkaar gekoppeld worden.
- Landen kunnen dus niet, zoals bij Kyoto, automatisch handelen in overschot van hun CO2-budget. Bij het PA kunnen landen elkaars ITMOs kopen, CO2-reductie bovenop het eigen CO2-doel. Maar dat overschot moet je eerst als het ware opbouwen. Maar wanneer weet je dat een land ‘overperformance’ heeft en ITMOs kan verkopen? De EU heeft een voorstel ingediend dat landen tweejaarlijks de voortgang van hun klimaatplan moeten laten zien en wat gekocht en verkocht is, zodat je ‘ex post’ ziet wat de ITMOs zijn.
- Er moet transitie komen van het CDM naar het SDM (zie hierboven): maar gaat het wel lukken een ambitieuzer credit mechanisme te maken dan Kyoto, dat leidt tot mondiale reducties? Dat betekent strengere credits-baselines en meer controle.
- In het PA is afgesproken dubbel gebruik van CO2-credits te voorkomen. Moeilijkheid is dat er nog oude CDM-credits in omloop zijn. Als die door een ander land of bedrijf gebruikt worden, moet het ontwikkelingsland via het CDM gereduceerde emissies weer bij haar emissierapport optellen. Maar de meesten van hen hebben nog geen goede rapportage. Milieuorganisaties pleiten ervoor de oude CDM-credits ongeldig te verklaren vanaf 2020.
- Ander probleem is dat nieuwe CO2-credits ook van buiten een nationaal klimaatplan kunnen komen, als een bepaalde sector in het plan niet is meegenomen (‘Non-NDC credits’). Waar tel je emissies op als credits zijn verkocht?
- Extra probleem is dat de luchtvaartsector vanaf 2021 CO2-credits moet kopen om emissies te compenseren, het CORSIA-systeem. Ook dan moet er een correctie plaats vinden in het rapport van land van herkomst van de credits, terwijl niet de landen maar luchtvaartbedrijven de credits kopen.
Het is dus belangrijk dat de Klimaattop regels afspreekt over handel in ITMOs tussen landen. En om dubbeltelling te voorkomen binnen het PA en met de luchtvaartsector moeten een ‘Transparency Framework’ en boekhoudregels worden vastgesteld voor het Parijs Rulebook. Er ligt een Onderhandelingstekst waar de Klimaattop zich over gaat buigen. Een groep landen onder leiding van Nieuw Zeeland, waarbij ook Nederland is aangesloten, zal zich daar hard voor maken. Dan kan de schoorvoetende nieuwe vraag bediend worden door een robuuste CO2-markt.
Deze column verscheen eerder op energiepodium