Over voorbereiding Klimaatakkoord en nationale CO2 reductie. Een groot aantal kosteneffectieve klimaattonnen komt in zicht.
Minister van Economische Zaken en Klimaat Wiebes heeft bij verschillende gelegenheden afgelopen weken gezegd op ‘tonnenjacht’ te zijn en daarbij kosteneffectiviteit essentieel te vinden, ook om draagvlak te houden. Het is ook niet meer dan logisch dat het nieuwe kabinet, dat in het Regeerakkoord meteen een verhoging van het Nederlandse CO2-doel zegt na te streven (van 40 naar 49 procent), op de uitgaven wil letten. Drie gratis tips om deze tonnenjacht kosteneffectiever te maken
Vreemd is dat in het regeerakkoord, waarin kosteneffectiviteit voorop staat, dure opties lijken te zijn geselecteerd, met name CO2-opslag. Het gaat dan om CCS bij de industrie. Dat is met 20-30 euro ton per CO2, weliswaar goedkoper dan bij energieproductie, maar de industrie staat niet te springen. Tegelijkertijd nodigt Wiebes sectoren uit met andere opties te komen, als ze maar goedkoper zijn: “Het regeerakkoord is briljant, maar ik nodig anderen uit met nog briljantere voorstellen te komen.” Bij de behandeling van de EZK-begroting in de Tweede Kamer zei hij:”Creatieve vormen van financiering zijn een belangrijk punt bij het Klimaatakkoord”. Wiebes is dus op zoek naar tonnen, maar ook naar geld.
De jacht naar kosteneffectieve klimaattonnen wordt des te dringender, omdat de Tweede Kamer de minister na het ‘Groningendebat’ in een motie van Rob Jetten van D66 oproept te komen tot “aardgasloze woningen en industrie, onder andere via warmteprojecten en elektrificatie, en laag calorisch gas”, en ook een stikstoffabriek. Bovendien blijkt de Staat het merendeel van de Groningse schadevergoedingen te moeten betalen terwijl de regering met een gat in de begroting zit als de gasbaten noodgedwongen verder naar beneden gaan. De industrie heeft bij monde van VEMW al gevraagd om compensatie van een hogere stroomrekening door de geplande nationale CO2-prijs voor energieproducenten (van 18 euro in 2021 tot 43 euro in 2020) als ze over moet gaan tot meer elektrificatie. Een dergelijke compensatie zal de inkomsten van een hogere CO2-prijs verder beperken. Overigens zal een nationale CO2-heffing minder opbrengen omdat stroomimport goedkoper wordt.
Ik zou de minister bij het voorbereiden van een Klimaatakkoord om tot de 49 procent CO2-reductie te komen, drie tips mee willen geven om de tonnenjacht kosteneffectiever te maken:
1. Maak voor een deel van de 49 procent van de 10 Mton extra van de 56 Mton CO2 reductie in 2030, zeg de helft 5 Mton, gebruik van de mondiale CO2-markt. Doe je dat in Nederland dan kost die 5 Mton al gauw meer dan 500 miljoen euro vanaf 100 euro/ton. Via de mondiale markt is dat eenderde goedkoper volgens onderzoek; in 2050 zelfs de helft. Nederland heeft daar als de ‘launching buyer’ ervaring mee opgedaan in de Kyoto-periode.
Credits voor bosbescherming, REDD+credits worden nu verkocht rond de €15 euro per ton CO2; de helft van de verhoging van het CO2-doel kost dan maximaal €15 miljoen. Nederlandse subsidie komt niet onder de € 100 euro, dat wil zeggen miminaal een € half miljard ! Een aantal Nederlandse bedrijven investeert al op vrijwillige basis in REDD+-projecten in Peru, via het REDD+ Business Initiative.
Er wordt over het algemeen aan getwijfeld of er nog wel ruimte is voor mondiale credits, omdat het Parijs Akkoord alle landen CO2-reductieverplichtingen geeft. Dat is wel zo, maar de ontwikkelingslanden hebben in hun gepubliceerde plannen (NDCs) aangegeven een deel van de reducties zelf te doen, maar een deel is ‘conditional’: daar is ‘carbon finance’ juist voor nodig. Er wordt ook gezegd dat de tijd van goedkope credits voorbij is, en dat ontwikkelingslanden deze zelf nodig hebben voor hun eigen CO2-doelen. De tijd van zogenaamde CDM-credits van 2 euro pet ton is inderdaad voorbij, omdat ze de credits in de toekomst willen verkopen voor iets onder de Europese CO2-prijs; en die moet omhoog is het plan. En de landen zijn in het kader van het Parijs Akkoord bezig afspraken te maken voor ambiteuzere CO2-credits dan via het huidige CDM (Clean Development Mechanisme onder het Kyoto Protocol). Die nieuwe credits moeten helpen bij mondiale reducties. De ontwikkelingslanden en de tropisch boslanden kunnen met verkoop van carbon credits meer duurzaam investeren, en een deel van de eigen goedkopere reducties meefinancieren. En last ‘but not least’, zelfs als Nederland klimaatneutraal is in 2050, de mondiale reducties zijn onmisbaar om het klimaatprobleem op te lossen. En door voor een deel van het verscherpte doel de mondiale CO2-markt te gebruiken, besparen we uitgaven en winnen we tijd voor het doorontwikkelen en betaalbaarder maken van innovaties
2. De regering wil dat de EU van 40 naar 55 procent minder CO2-uitstoot gaat in 2030. Dat zal kunnen na de volgende onderhandelingsronde in het kader van het Parijs Akkoord. Het EU Emissiehandelssyteem moet daarna ook worden aangescherpt. Milieucommissaris Canete heeft altijd aangegeven dat als de EU haar CO2-verplichting aanscherpt, ze internationale CO2-credits kan gebruiken. Ik stel daarom voor dat Nederland bepleit een deel van de hogere 55 procent zo te behalen. Bedrijven kunnen dan, voor een klein deel, gebruikmaken van de nieuwe Parijs Akkoord-credits om aan de ETS-verplichting te voldoen. Dat gaat dan om credits zoals voor bescherming, methaanreductie bij afvalstort, duurzame energie en duurzame landbouw. Nederlandse bedrijven hebben daar interesse in, als het kosten bespaart op een strenger ETS en als ze op die manier de vergroening van hun eigen ‘supply chain’ ook kunnen realiseren: bedrijven als Unilever streven naar een ‘zero-deforestation palmoil supply chain’. En bedrijven als AKZO en DSM werken aan vergroening van hun grondstofketen.
Een groot aantal kosteneffectieve klimaattonnen komt in zicht.
3. Ten derde stel ik voor dat Wiebes met een kopgroep met daarin ook Duitsland, Frankrijk en Scandinavië, gaat pleiten voor de instelling van een minimum veilingprijs voor het ETS: dat is met name bedoeld voor de energiebedrijven. Die prijs kan vanaf 20 euro in 2020 oplopen. Dat komt overeen met de door Rutte III gewenste prijsverhoging, alleen is dat ook effectief voor de stroommarkt. En is er bijkomend voordeel voor de industrie: hun gratis rechten worden meer waard en vormen een prikkel tot extra reductie. Daarom pleitten ook de Rotterdamse Haven en De Nederlandse Bank hier om. In Duitse debatten wordt hiertoe ook opgeroepen,
Met deze drie punten, naast wat nodig is om het leeuwendeel aan binnenlandse reductie te financieren, komt een groot aantal kosteneffectieve klimaattonnen in zicht.
Deze column verscheen eerder op Energiepodium